Architectuur

Tessa fotografeert

Architectuurfotografie heeft veel overeenkomsten met portret- en landschapsfotografie. Je portretteert in feite de gebouwen en legt hun karakter bloot of je toont het gebouw in z’n bredere context. Een sterke compositie, een doordacht perspectief en een weloverwogen belichting zijn belangrijk om je foto’s goed uit de verf te laten komen. Dit vereist vooronderzoek, kennis en inzet. Bereid je daarom altijd goed voor en weet vooraf welke gebouwen je wilt vastleggen.

Beste tijd

De beste fotomomenten zijn aan het begin en einde van de dag. De oranjerode kleur van het vroege en late zonlicht geven zelfs het meest koude en strakke gebouw een warme uitstraling. Vroeg en laat op de dag is het licht bovendien zacht. Oftewel: het contrast tussen door de zon beschenen gedeelten van het gebouw en de schaduwen is veel kleiner dan midden op de dag. En dat levert minder uitgebeten hooglichten of schaduwen zonder tekening op. Ook ná zonsondergang kun je nog aansprekende foto’s maken. Tot een uur na zonsondergang zit er opvallend veel kleur in de lucht. Van geel, oranje en rood verandert de lucht langzaam in een prachtig kobaltblauw voor het zwart wordt. Het blauw van het schemerlicht is fantastisch te combineren met het geel van straatverlichting en de spetterende kleuren van neonreclames.

Apparatuur

Welke spullen neem je mee op je shoot? Uiteraard een camera. Stel de fotokwaliteit van je camera in op maximaal. Hoe groter je foto’s, des te meer detail ze kunnen bevatten. Bovendien kun je uit grote foto’s vaak nog stukken wegsnijden of details croppen. Foto’s wissen tijdens je shoot is af te raden, omdat het lcd-schermpje op je camera te klein is om de foto’s goed te beoordelen. Neem ten slotte altijd een driepootstatief mee. Waarom? Een statief dwingt je om langzamer te werken en minder snapshots te maken. Je moet je statief met camera zorgvuldig opstellen en daardoor neem je gas terug en ga je beter kijken. Uiteraard kun je vanaf statief met veel langere sluitertijden werken en dat geeft je meer creatieve mogelijkheden en scherpere foto’s. Een statief is dus net zo belangrijk als een camera. Naast je camera en statief zit er een groothoekobjectief in je tas. Een objectief dat het beeld ‘breed trekt’, hoort bij je standaarduitrusting. Denk aan een brandpuntsafstand van 15 tot 24 mm op de meeste digitale camera’s. Met een groothoek kun je hoge gebouwen volledig op de foto zetten en in krappe ruimtes werken. Wissel je overzichtsfoto’s af met detailfoto’s die je met je een teleobjectief maakt (70 tot 200 mm). Teleobjectieven zijn uitermate geschikt om patronen, lijnen en vormen te accentueren.

Perspectief en compositie

Perspectief is een manier om de diepte (die je in de werkelijkheid ziet) weer te geven in een plat vlak. Dat doe je met lijnen, patronen en vormen. Het best zie je dit effect door onder een hoge flat of toren te gaan staan en naar boven te kijken. Het gebouw lijkt ineens te verdwijnen in de hemel. Door gebouwen vanuit diverse hoeken te fotograferen kun je spelen met het perspectief en letterlijk telkens een andere kijk op het gebouw geven. Van onderen gefotografeerd met een groothoek lijkt de Dom van Utrecht nog hoger, imposanter en dreigender. Van bovenaf naar beneden gefotografeerd suggereer je ook hoogte, maar dan in omgekeerde richting (alles wordt namelijk klein). Door details van de Dom vast te leggen, laat je zien dat het gebouw bestaat uit een complexe serie lijnen, patronen en vlakken. Doorkijkjes geven een gevoel van diepte en intimiteit.
Door met perspectief te spelen kom je al snel uit bij compositie: het ordenen van de beeldelementen in je foto, zodat er boeiende beelden ontstaan. Tijdens je shoot ben je feitelijk constant aan het zoeken naar de beste compositie. Loop rond het gebouw, zoek naar interessante beelden en zoek de beste hoek. Je zult zien dat ‘recht van voren’ vaak niet werkt. Het levert fantasieloze beelden zonder impact op. Door vanuit een hoek te fotograferen suggereer je diepte en een sterker perspectief. Wissel dus vaak van standpunt en beeldhoek en bekijk welk effect dit heeft op je foto’s. Gebouwen staan meestal niet geïsoleerd, maar maken deel uit van een architectonisch geheel. Een plein, een straat of een wijk. Fotografeer het gebouw daarom niet alleen vrijstaand, maar betrek ook de omgeving in je foto’s. Hierdoor laat je zien wat de functie is van het gebouw, wie er werken, wonen of gebruik van maken en wat de bedoeling van de architect met het gebouw is.

(bron: zoom.nl)